Ik kan soms wat rebelse trekjes hebben. Zo had ik bij een vorige baan een werkgever die me veel te weinig vrijheid gaf, wat ertoe leidde dat ik steeds meer tijd kletsend en koffiedrinkend met collega’s doorbracht en steeds minder tijd achter mijn bureau. Hoe meer ze zei wat ik wel en niet moest doen, hoe minder ik deed. Op een gegeven moment had ik met collega’s onder werktijd een wat amateuristische fitnessroutine ontwikkeld, die vooral bestond uit het hijgend oplopen van de 34 trappen die naar onze werkplek leidden. Ik ga graag mijn eigen gang, en als je me te strak beteugelt werkt dat averechts.
Maar wat ik tot voor kort niet doorhad is dat ik zelf eigenlijk de grootste boosdoener ben als het op strak beteugelen aankomt. Ik maakte strakke werkschema’s en ambitieuze planningen waar ik me aan moest houden, en werd vaak kwaad op mezelf als ik mijn zelf opgestelde doelen niet haalde. Ook als ik merkte dat het werken niet lukte en mijn hoofd steeds ergens anders zat, raakte ik gefrustreerd en bleef ik, meestal zinloos, doorgaan met mezelf pushen. Kortom: ik was mijn eigen micromanagende werkgever.
Toen ik dit besefte moest ik denken aan (je verwacht het niet) het Boeddhisme. In het Boeddhisme wordt het trainen van het brein weleens vergeleken met het trainen van een puppy. Als een puppy vrolijk rond blijft dartelen wanneer je hem vertelt dat hij moet zitten, heeft het geen zin om te gaan roepen en kwaad te worden op de puppy. De puppy leert veel beter te luisteren als je hem stevig maar vriendelijk duidelijk maakt wat hij moet doen. Zo werkt ook het brein: als je mediteert en je gedachten zijn overal behalve op je meditatie-object, werkt het je alleen maar tegen om boos te worden omdat je brein niet doet wat je wil en om die wil te blijven doordrukken. Het werkt beter om vriendelijk en zonder woede je aandacht weer op het object te richten, en het ook te accepteren als je brein een keer wat minder gefocust is.
In mijn ervaring is dit makkelijker gezegd dan gedaan, maar goed meditatieadvies is het wel. De laatste tijd probeer ik het Puppyprincipe ook toe te passen op mijn werk. In plaats van mezelf te onderwerpen aan strakke planningen probeer ik nu elke dag alleen een paar (in de regel niet meer dan drie) dagdoelen voor mezelf op te stellen. Als ik merk dat ik me moeilijk kan concentreren en daardoor niet productief ben, probeer ik een andere taak te bedenken waar ik mijn aandacht op dat moment misschien makkelijker bij kan houden, bijvoorbeeld een taak waar ik meer zin in heb of een taak die minder concentratie vereist. Als dat ook niet lukt gebeurt het weleens dat ik het werken gewoon opgeef voor die dag en iets ontspannends ga doen. Kortom: ik beweeg een beetje mee met mezelf in plaats van mezelf altijd strak beteugeld te proberen te houden.
Dit klinkt misschien alsof ik de halve werkdag op Instagram filmpjes van minivarkentjes aan het kijken ben, en begrijp me niet verkeerd: dat doe ik ook zeker met veel verve en kan ik iedereen aanraden (wie kan dit nou weerstaan?), maar door mezelf wat meer speling te geven ben ik veel productiever dan voorheen. Ik werk beter als ik meer vrijheid en vertrouwen krijg van mijn baas, en ik werk net zo goed beter als ik meer vrijheid en vertrouwen krijg van mezelf. Dus spreek ik mijn puppy soms stevig doch vriendelijk toe maar laat ik hem, als de zon schijnt en hij in een wilde bui is, ook af en toe lekker rondrennen in het park.
Ben jij ook een te strenge baas voor je puppybrein? Misschien heb je iets aan deze tips:
– Plan niet te strak. Maak bijvoorbeeld een grove weekplanning in de losse stijl van Cal Newport.
– Als je een planning maakt, houd dan tijd vrij voor taken die langer duren dan je van tevoren dacht (bijvoorbeeld: één dag per week). Hierdoor voel je minder tijdsdruk en hoef je je niet schuldig te voelen als je een keer wat minder productief bent; je hebt immers ruimte overgehouden om het niet verzette werk in te halen.
– Als je merkt dat je moeilijk in je werk kunt komen, probeer dan eerst een paar keer op een vriendelijke manier je aandacht terug te brengen naar je werk. Lukt dat niet, pak dan een andere taak die je misschien op dat moment wat makkelijker af gaat. Als dat ook niet gaat en je hebt de vrijheid om dit te doen, overweeg dan om simpelweg de rest van de dag vrij te nemen. Zo rust je uit en kun je de volgende werkdag met frisse energie verdergaan.
– Accepteer dat je energieniveau altijd pieken en dalen zal hebben. Niemand kan altijd op de volle 100% werken en voor elke mindere dag komt er weer een betere.
– Als al het andere niet werkt: kijk filmpjes van varkentjes.