Maatschappelijk

Positieve discriminatie? Dat hebben we allang

Positieve discriminatie is een heikel punt, zelfs voor menig doorgewinterde feminist. Streven naar gendergelijkheid is voor de weldenkende mens niet controversieel, maar slaan we met positieve discriminatie niet een beetje door? Of erger: veroorzaken we met positieve discriminatie niet het tegenovergestelde van gendergelijkheid, namelijk een nieuwe vorm van ongelijkheid die de man benadeelt? Blijft discriminatie geen verkeerd iets, goede intenties of niet?

Ook ik had lange tijd grote twijfels bij het idee van positieve discriminatie. Aan de ene kant zijn vrouwen dramatisch slecht vertegenwoordigd in de top van bedrijven en is de loonkloof tussen mannen en vrouwen nog springlevend. Aan de andere kant zag ik vrouwenquota ook als het toevoegen van nog meer ongelijkheid en wilde ik zelf niet door positieve discriminatie aan een baan komen. Mensen moeten aangenomen worden om hun talent, meende ik, en niet om hun sekse. Niemand wil de excuustruus zijn van wie iedereen weet dat ze haar positie louter te danken heeft aan haar vrouw-zijn.

Maar dat is een verkeerde manier om over vrouwenquota na te denken. Als we in een rechtvaardige wereld leefden waarin iedereen gelijke kansen kreeg ongeacht geslacht of bijvoorbeeld geaardheid of huidskleur, zou positieve discriminatie natuurlijk een absurd idee zijn. Maar de wereld waarin we leven is niet rechtvaardig. Ze is zelfs zo onrechtvaardig dat quota in feite allang bestaan.

Neem de old boys’ networks, de groepen mannen die elkaar naar boven helpen door onderling alle goede banen te verdelen. Of probeer eens een stage te vinden met een hoofddoek of een CV waar de naam Ali el Amrani op staat. Begeef je als vrouw eens in de ICT-wereld en kijk hoe ver je het schopt in vergelijking met een nog niet half zo getalenteerde man. Luister naar de verhalen van transgendermannen die opgegroeid zijn als vrouwen en die versteld staan van hoe serieus ze worden genomen nu ze man zijn, hoe ze zich als man ineens niet meer constant hoeven te bewijzen. Ikzelf was als meisje enthousiast over wiskunde en ik kon het ook goed, maar werd ontmoedigd door mijn wiskundeleraar die vond dat wiskunde niks voor meisjes was. In de academische wereld waarin ik nu werk hebben mannen ook een voordeel: hoewel je als vrouw nog wel een PhD-plek of een tijdelijke postdocplek krijgt, worden de vaste aanstellingen veel vaker aan mannen dan aan vrouwen gegeven.

Als witte man zwem je moeiteloos langs alle obstakels die vrouwen en andere gemarginaliseerde groepen dagelijks tegenkomen. Je wordt je leven lang bevoordeeld en je hebt het waarschijnlijk niet eens door. Er zijn dan wel geen mannenquota in sectoren waarin mannen stelselmatig worden voorgetrokken, maar die zouden er net zo goed wel kunnen zijn. Voor het resultaat maakt het niet uit of een quotum wettelijk geregeld is of op een andere manier in de maatschappij vastgebeiteld zit. Vrouwen willen geen excuustruus zijn, maar waarom maken mannen zich geen zorgen over of ze hun baan niet grotendeels te danken hebben aan hun sekse en niet aan hun talent, of ze geen excuusguus zijn?

We wijzen het idee van positieve discriminatie af omdat mensen op basis van hun kunnen moeten worden aangenomen en niet op basis van hun geslacht, maar door ons huidige systeem van onofficiële positieve discriminatie raakt juist ontzettend veel talent verloren. We verspillen het talent van mensen die niet wit en mannelijk zijn of op andere manieren niet voldoen aan het plaatje dat we in ons hoofd hebben, zoals mensen met een handicap of een hoger lichaamsgewicht.

Dus laten we officiële quota gebruiken als middel om de onofficiële quota recht te trekken, net zolang tot iedereen in de samenleving dezelfde kansen heeft. En, als we dan toch bezig zijn, doe mij ook maar zo’n baan: als ik dankzij positieve discriminatie word aangenomen zal ik met trots de excuustruus tussen de excuusguzen zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *