Ik eet al bijna mijn hele leven vegetarisch. Zoals ik het me herinner ging die beslissing zo: ik was een jaar of vier, vijf en kreeg vissticks te eten. Ik vond vissticks heel lekker maar besefte ineens dat er vissen in die vissticks zaten, vissen die echt geleefd hadden. Ik wilde de vissticks niet meer en heb daarna nooit meer vlees of vis gegeten. Misschien is dit een echte herinnering, misschien denk ik alleen dat dit een herinnering is omdat mijn ouders het me later hebben verteld. Hoe dan ook: ik werd als kleuter al vegetariër. Tegenwoordig ben ik ook flexivegan: ik denk dat ongeveer 90% van alles wat ik eet veganistisch is.
Er zijn veel goede redenen om vegetariër te zijn, zoals de misstanden in de bio-industrie (of eigenlijk: het feit dat de bio-industrie één grote misstand is), het klimaat, gezondheid en wereldhonger (doordat we zoveel van het land gebruiken om dierenvoer te kweken hebben veel mensen te weinig eten). Voor mij is de reden veel simpeler: ik houd van mijn kat en zou haar nooit iets aandoen, en ik zie andere dieren niet als fundamenteel anders dan mijn kat. Of, zoals Matthieu Ricard (een Boeddhistische monnik over wie ik al eerder schreef) mooi zegt in zijn gesprek met Dan Harris in diens podcast: dieren zijn mijn vrienden en ik eet mijn vrienden niet op. (Hij schreef ook een boek met de toepasselijke titel Waarom ik mijn vrienden niet opeet.)
En andere dieren zíjn ook niet anders dan mijn kat: er is geen enkele reden om een hond of kat te liefkozen en een koe of varken te doden. Kippen herkennen elkaar en rouwen om hun doden, varkens kunnen complexe puzzels oplossen en palingen communiceren met elkaar over waar een mogelijke prooi zich bevindt. Hoe kan het dat we dierenambulances laten uitrukken voor honden en massaal verontwaardigd zijn als iemand een kat mishandelt, terwijl we met zijn allen miljarden varkens, koeien en kippen martelen en doden?
Helaas zijn ook vegetariërs deels verantwoordelijk voor het martelen en doden van dieren, want ook bij het produceren van eieren en melk gebeurt dit. Om die reden probeer ik zoveel mogelijk veganistisch te eten. Ik ben twee jaar helemaal veganist geweest, maar ik vond dat in de huidige samenleving, die nog zo op vlees, zuivel en eieren is ingericht, toch te ver gaan. Daarom eet ik nu thuis veganistisch en eet ik ook buitenshuis veganistisch wanneer het kan, maar op plekken die niet ingericht zijn op veganisten en waar zelfs vegetarisch eten lastig is, doe ik wat water bij de wijn. Voor mij is dat op dit moment de juiste balans tussen het goede doen en het mezelf niet al te moeilijk maken.
Dit brengt me op mijn volgende punt: alle beetjes helpen. Als je het eens bent met mijn argumenten hierboven kun je beginnen met een paar dagen per week vegetarisch eten en kiezen voor biologisch of biodynamisch (nog beter) vlees wanneer je wel vlees eet. Je kunt net als ik flexivegan of when-at-home-vegan worden. Je kunt doneren aan Wakker Dier of een andere organisatie die opkomt voor dieren in de bio-industrie. Je kunt een mooie tas of schoenen van Matt & Nat kopen in plaats van een alternatief van leer. Je kunt de volgende keer dat je mensen bij je thuis uitnodigt een lekker vegetarisch of veganistisch gerecht maken in plaats van een vleesgerecht, zoals de chana masala van de Groene Meisjes die hierboven op de foto staat (gemaakt door mijn eigen keukenprins Bart). De verandering hoeft niet radicaal te zijn, maak het leuk en doe het stap voor stap. Dan is de kans veel groter dat je het volhoudt en anderen inspireert. Vind je eigen balans tussen een leuk leven en een goed leven, en misschien ontdek je dan wel dat vegetarisch leven eigenlijk heel fijn is.
Voor meer vega-inspiratie kun je dit artikel van Ruger Bregman lezen. Ik vond het erg sterk.
Wat een fijn en inspirerend verhaal!